De Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht deden gezamenlijk 20.436 dierproeven. Het aantal is stabiel (140 minder dan in 2021). De Universiteit Utrecht deed 11.268 dierproeven en het UMC Utrecht 9.168.
Binnen de Universiteit Utrecht werden 8.571 dierproeven uitgevoerd door de faculteit Diergeneeskunde. Dat is 3.794 meer dan in 2021. De stijging heeft als oorzaak dat er in 2022 dierproeven zijn uitgevoerd om vleeskuikens op natuurlijke wijze weerbaarder te maken voor darminfecties. Met als doel om ziekte te voorkomen en herstel te bevorderen, waardoor zonder gebruik van medicijnen zoals antibiotica de negatieve gevolgen van de infectie op diergezondheid en dierwelzijn verminderd kunnen worden. Een deel van de dieren is gedurende en na afloop van de proef gedood om organen, bloed en darminhoud te verzamelen voor onderzoek naar o.a. de darmflora, afweercellen en weefselonderzoek naar de toestand van de darm. De overige dieren die gezond genoeg waren, zijn naar een slachthuis gebracht. Het aantal dierproeven voor onderwijs aan studenten Diergeneeskunde is echter 989 minder dan in 2021. Sinds 2013 is het aantal dierproeven voor het onderwijs aan studenten Diergeneeskunde met 74% gedaald van 6611 naar 1739. Dit is een gevolg van een actief beleid om daar waar mogelijk het aantal dierproeven voor het onderwijs te verminderen.
De faculteit Bètawetenschappen (waaronder de departementen Farmacie en Biologie) deed 2.683 dierproeven. Dit is 2.218 minder dan in 2021. Dit is vooral het gevolg van het feit dat er aanzienlijk minder zebravissen zijn gebruikt.